Ik Ben

Als je een medemens de vraag stelt wie hij of zij is zal de persoon meestal eigenschappen van zichzelf beschrijven: ‘ik ben een man, ik ben een vrouw, ik ben 40 jaar oud, ik ben gehuwd, ik ben een Nederlander’. Als je vraagt naar de gemoedsgesteldheid zal hij of zij een antwoord geven als ‘ik ben bedroefd, ik ben vrolijk, ik ben bezorgd of ik ben doodmoe’.

In al die antwoorden gaat de aandacht uit naar het tweede deel van de zin, het geslacht, de leeftijd, de nationaliteit, de burgerlijke staat dan wel de bedroefdheid, de vrolijkheid of de mate van vermoeidheid. We bepalen onze identiteit, ons besef van wie of wat we denken te zijn, op grond van de gedachten, gevoelens, waarnemingen die we over onszelf hebben of we van onszelf menen te kennen op basis van concepten die we vanuit onze geschiedenis over onszelf hebben ontwikkeld of van anderen hebben gehoord.

Al die eigenschappen, gevoelens, gedachten en waarnemingen worden echter door iets of iemand gekend. We zijn ons al deze verschijnselen gewaar; ze komen op in ons bewustzijn en verdwijnen daaruit ook altijd weer. Het enige dat je met zekerheid kunt vaststellen is dat de gedachten, gevoelens en waarnemingen komen en gaan en geen duurzaam bestaan hebben terwijl de kenner, het bewustzijn waarin ze opkomen, nooit verandert. Het bewustzijn van waaruit we de verschijnselen waarnemen dan wel oprijzen verandert niet. Ons bewustzijn, dat zichzelf ‘Ik’ noemt, van nu is dezelfde als dat van een dag, een jaar of vele jaren geleden. De oprijzende verschijnselen veranderen echter voortdurend. We zijn niet altijd bedroefd of vermoeid, onze burgerlijke staat, zelfs ons geslacht, kan veranderen zoals dat ook geldt voor onze nationaliteit of leeftijd. Het enige dat niet verandert is de stille roerloze waarnemer van die verschijnselen.

Alle genoemde zinnen beginnen met Ik ben. Kennelijk is er een waarnemende instantie, een zichzelf bewust ‘Ik’, waardoor of waarin al die verschijnselen worden gekend. Verschijnselen, of het nu objecten, gevoelens, gedachten, ons eigen lichaam of waarnemingen van andere objecten zijn, ze kunnen alleen gekend worden als ze door een of ander ‘iets’ worden gekend. Kennen is immers een dualistische activiteit, er moet per definitie sprake zijn van een kenner en een gekende, een subject en een object. In de realiteit van de meeste mensen is ons besef van ‘er zijn’ een mengsel van een waarnemend zijn en de verschijnselen die erin oprijzen, zoals een film een combinatie is van een beeldscherm en de beelden die erop worden getoond. De ervaring van ons bewuste zijn bestaat uit een niet van elkaar los te maken samengaan van zo’n beeldscherm en de beelden die erop verschijnen. De beelden veranderen voortdurend en hebben ook geen duurzaam bestaan (je kunt ze niet van het beeldscherm afschrapen) maar het beeldscherm blijft onveranderlijk en wordt op geen enkele manier aangetast of beïnvloed door de beelden die erop opdoemen. Zonder het beeldscherm zouden de beelden niet kunnen verschijnen maar over het algemeen zien we alleen de beelden en is het beeldscherm aan het oog onttrokken. ¹

Deze observatie van de beleving van onze dagelijkse werkelijkheid, ons zijn in de wereld, lijkt misschien een filosofisch gedachtespelletje maar het is de kern van alle religieuze en spirituele tradities en bovenal, het is de sleutel tot de enige duurzame weg naar vrede en geluk in het menselijk bestaan. Het is naar mijn besef wellicht het belangrijkste onderwerp dat bestaat, zowel op het niveau van het individu als de samenleving als geheel. Om die reden meen ik dat je je tijd niet beter kunt besteden dan dit fenomeen te bestuderen.

Het wonderlijke is dat in onze westerse cultuur dit essentiële kenmerk van de werkelijkheid in de regel volledig wordt genegeerd. We worden over het algemeen volledig in beslag genomen door onze gedachten, gevoelens en waarnemingen. Datgene wat deze gevoelens, gedachten en waarnemingen gewaar dan wel bewust is zien we echter geheel over het hoofd. Dat geldt ook voor de Westerse wetenschap: men bestudeert de waargenomen verschijnselen, of ze nou van materiële of psychische aard zijn, en probeert daarin patronen en wetmatigheden vast te stellen. Daarbij wordt het medium waarin en waardoor deze verschijnselen oprijzen volledig genegeerd dan wel ontkend.

Dat het medium waarin de veronderstelde werkelijkheid verschijnt in de persoonlijke ervaring over het hoofd wordt gezien is overigens niet zo vreemd: die waarnemende instantie is namelijk zelf geen waargenomen object. Het kan zichzelf niet als een object waarnemen, zoals het oog zichzelf niet kan zien. Het gaat vooraf aan alle waarneming, het is de instantie die waarneemt, waarin waarnemingen ontstaan en uiteindelijk hetgeen waaruit alles in het universum bestaat. Als je de aandacht, die in de regel naar buiten is gericht, omdraait en richt op de innerlijke waarnemer in plaats van op hetgeen wordt waargenomen, ervaar je een moeilijk grijpbaar en ervaarbare ruimte, een leegte een gevoel van onbestemde openheid waar de geest zich lastig aan kan hechten en stabiliseren. Mensen die ervaring hebben met meditatie zullen dat kennen: als de geest zich gedesoriënteerd voelt in een grenzeloze ruimte zonder iets waar het zichzelf aan kan vast houden raakt het verveeld en gaat het subiet op zoek naar min of meer concrete gedachten, gevoelens en waarnemingen. Het vervolg is ook bekend: een subtiele waarneming of gedachte verdicht zich snel tot andere gedachten die zich vervolgens weer laden met gevoelens en voor je het weet ben je verstrikt in een bouwwerk van gedachten, voorstellingen en gevoelens.

Wel is het goed mogelijk, ook als je de aandacht voor het eerst op de waarnemer richt, dat je een zweem van vrede en geluk ervaart. Als je jezelf toestaat weg te zinken in een staat waarin je afscheid neemt van gedachten, gevoelens en percepties valt ook het streven weg. Zonder gedachten en gevoelens en eenvoudig vertoeven in een open staat van zijn is er slechts vrede. Gevoelens van onvrede ontstaan immers per definitie door de wens iets wat bestaat weg te wensen of iets te wensen dat er niet is. In de onthechte staat die vooraf gaat aan denken en voelen en zonder ruimte en tijd is die spanning verdwenen. Dan rest slechts, zoals de apostel Paulus het formuleerde, de vrede die alle verstand te boven gaat.

Bovenstaande observaties betreffen op de keper beschouwd simpele ervaringsfeiten die iedereen binnen enkele minuten voor zichzelf kan vaststellen. Iedereen kan eenvoudig voor zichzelf zien dat er een onderscheid te maken is in een stille waarnemer in jezelf en verschijnselen die vanuit die stille waarnemer worden waargenomen en daaruit oprijzen. Iedereen kan ook uit eigen ervaring constateren dat de oprijzende gevoelens, gedachten en percepties in de regel van korte duur zijn. Ze komen en gaan en veranderen ook voortdurend van inhoud en gevoelslading. Tegelijkertijd kan iedereen aan den lijve ervaren dat de waarnemer, het kennende bewustzijn dat zich ‘Ik’ noemt, nimmer verandert.

Onze beleving van de werkelijkheid is dus heel eenvoudig en direct ervaarbaar. Iedereen die ‘ik ben’ kan zeggen is deskundige op dit gebied en heeft directe toegang tot een fundamenteel kennen van de werkelijkheid. Het vereist geen hoog ontwikkeld filosofisch inzicht en ook niet een jarenlange spirituele praktijk van studie, meditatie en gebed. Toch zijn filosofie en religie de esoterische domeinen waar dit eenvoudige gegeven naartoe is verbannen. De vraag naar aard en wezen van het ‘zijn’ is onderwerp van de fenomenologische filosofie, een hoog abstracte afdeling van de filosofie die voor weinigen is te doorgronden. Het onderwerp vormt ook de kern van alle spirituele en religieuze tradities, maar dan niet zelden uitgedrukt in een esoterische taal en praktijk die mensen pas met hun persoonlijke beleving kunnen verbinden als ze zich er jarenlang in hebben verdiept dan wel hebben gepraktiseerd. Bovendien wordt in religies de aard van het bewustzijn vaak geprojecteerd in een externe godheid (God, Allah, Jahweh, Brahman) waartoe de mens zich slechts dualistisch kan verhouden.

Het ‘ik ben’ is het meest directe en intieme dat iedereen kent omdat we het eenvoudig zijn. Het bewustzijn is naar zijn aard echter niet direct ervaarbaar met onze zintuigen door denken, voelen en waarnemen. Het vormt de grond van en gaat vooraf aan denken, voelen en waarnemen en kan zichzelf niet op die manier kennen. We kunnen het slechts subtiel ervaren door ons vrij te maken van gedachten, gevoelens en waarnemingen en we het wagen te vertoeven in de grenzeloze openheid die zich dan uitstrekt in de geest. Als we ‘Ik ben’ zeggen en in onze tot rust gebrachte geest eenvoudig het pad volgen waar het naar verwijst verzinken we tot een beleving van puur onversluierd kennen. Op die ‘plek’, in die staat van zijn, kunnen we onze ware aard beleven en de vrede en geluk ervaren die het is. We zijn vrede en geluk en we kunnen dat ervaren zolang we onszelf niet toestaan onze pure zijn aan het oog te onttrekken met gedachten, concepten en gevoelens.

‘Ken uzelf’, zeiden de stoïcijnen, en dat ‘uzelf’ is niet het construct dat we om en over onszelf hebben geweven door er eigenschappen, concepten en voorstellingen aan toe te kennen maar de bron van waaruit deze voorstellingen oprijzen en in het wonderlijke spel van de ervaring de totale werkelijkheid vormen.

¹ Deze tekst leunt zwaar op de teksten van Rupert Spira, naar mijn beleving een van de meest toonaangevende westerse leraren op het gebied van non-dualiteit en bewustzijn.

2 gedachten over “Ik Ben”

  1. Jozien de Reede

    Hoi Wim, Els maakte ons opmerkzaam op jouw blog, waarop dit stuk van jou verscheen.
    Wat ontzettend mooi en duidelijk kan jij dit verwoorden.
    Schrijven is echt een grote gave van jou. Dat heb ik eerder gemerkt als Hans delen uit brieven van jou voorleest.
    Ik heb meer dan eens gedacht, dat ik het zo jammer vind dat je je overwegingen alleen met Hans deelt en niet met onze groep.
    Ik zou je willen stimuleren om dat wel te gaan doen. Bv door het plaatsen van een link naar dit artikel. Ik weet zeker dat menigeen daar blij mee zou zijn.
    Het wijkt ook niet af van waar wij mee bezig zijn met Longchenpa en bij Hans.
    Behalve dat Hans nu ook de uniciteit en de persoonlijke kleur van mensen benoemt. Ook dat is natuurlijk onderdeel van wat jij Ik ben noemt maar dat lijkt mij eenvormiger dan wat Hans in onze laatste bijeenkomt toelichtte.
    Veel dank hoor en het lijkt me leuk om meer van jou op ons forum tegen te komen!
    Groetjes
    Jozien

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven